Vlaamse Leeuw
Un article de Wikipédia, l'encyclopédie libre.
Le Vlaamse Leeuw est l'hymne de la Flandre.
- Zij zullen hem niet temmen, de fiere Vlaamse Leeuw,
- Al dreigen zij zijn vrijheid met kluisters en geschreeuw.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
- De tijd verslindt de steden, geen tronen blijven staan:
- De legerbenden sneven, een volk zal nooit vergaan.
- De vijand trekt te velde, omringd van doodsgevaar;
- Wij lachen met zijn woede, de Vlaamse Leeuw is daar.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
- Hij strijdt nu duizend jaren voor vrijheid, land en God;
- En nog zijn zijne krachten in al haar jeugdgenot.
- Als zij hem macht'loos denken en tergen met een schop,
- Dan richt hij zich bedreigend en vrees'lijk voor hen op.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
- Wee hem, de onbezonnen', die vals en vol verraad,
- De Vlaamse Leeuw komt strelen en trouweloos hem slaat.
- Geen enk'le handbeweging die hij uit 't oog verliest:
- En voelt hij zich getroffen, hij stelt zijn maan en briest.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
- Het wraaksein is gegeven, hij is hun tergen moe;
- Met vuur in 't oog, met woede springt hij den vijand toe.
- Hij scheurt, vernielt, verplettert, bedekt met bloed en slijk
- En zegepralend grijnst hij op 's vijands trillend lijk.
- Zij zullen hem niet temmen, zolang een Vlaming leeft,
- Zolang de Leeuw kan klauwen, zolang hij tanden heeft.
[modifier] Traduction
- I. Ils ne le dompteront pas, le fier Lion de Flandre,
- Quoiqu'ils menacent sa liberté par des chaînes et des cris.
- Ils ne le dompteront pas, tant qu'un Flamand vivra,
- Tant que le Lion pourra griffer, tant qu'il aura des dents.
- Refrain: Ils ne le dompteront pas, tant qu'un Flamand vivra,
- Tant que le Lion pourra griffer, tant qu'il aura des dents.
- II. Le temps abat les villes, nul trône ne tient debout,
- Les bandes armées périssent, un peuple ne mourra point.
- L'ennemi se met en campagne, en s'entourant de mort,
- Nous rions de sa fureur, le Lion de Flandre est là. (Au Refrain)
- III. La lutte a déjà mille ans pour la liberté, le pays et Dieu,
- Et toutes ses forces sont encor en leur prime jeunesse.
- S'ils le croient épuisé et l'agacent du pied,
- Il se relève menaçant, terrible devant eux. (Au Refrain)
- IV. Malheur à l'insensé, au traître et au faux frère
- Qui caressera le Lion afin de l'assassiner.
- Il n'est point de mouvement qui échappe à son œil
- S'il se sent touché, il déploie sa crinière et rugit. (Au Refrain)
- V. La vengeance a sonné, et, las des agaceries,
- L'œil en feu, furieux, il saute sur l'ennemi,
- Déchire, détruit, écrase, couvert de sang, de vase
- Et, triomphant, ricane sur le corps tremblant de l'ennemi. (Au Refrain)